Ik spreek over grote veranderingen in de wereld en in het land. Maar ook hier in Leidschendam-Voorburg hebben we een bewogen politiek jaar achter de rug. Vorig jaar rond deze tijd, spraken al mijn collega’s in de raad over bezuinigingen in het sociaal domein, omdat we zagen aankomen dat de coronacrisis een zwaar beroep zou doen op de gemeentefinanciën. GroenLinks doet daar niet aan mee. Mijn collega Jeroen van Rossum was toen degene die onze Raad erop wees, dat bezuinigen niet de enige manier is om een begroting sluitend te krijgen. Natuurlijk gaan we niet bezuinigen op het sociaal domein. Juist in een crisis is het van het grootste belang dat we zorgvuldig gespannen sociale vangnetten stevig vasthouden. Waarom heb je anders sociale voorzieningen, als je die weghaalt zodra mensen het echt nodig hebben?

Dat is waarom wij bereid waren te onderhandelen met de coalitie. GroenLinks is gaan staan voor het sociaal domein. En dat is gelukt: sinds wij zijn toegetreden tot de coalitie, heb ik van niemand het woord “bezuinigen” meer gehoord. Ik stel voor dat we dat zo houden.

En tja, natuurlijk hadden wij graag in een écht progressieve, groene en linkse coalitie gezeten. Maar we hebben geen tijd voor politieke crisis, er is daar buiten een échte crisis.

En crisis vraagt om stabiel bestuur. Meer dan ooit hebben we behoefte aan zekerheid. Bestaanszekerheid als mens dat wil leven: zeker van een woning. Zeker dat de verwarming aan gaat, als het koud is. Zeker van geld voor boodschappen. Iedere maand, de hele maand.

Bestaanszekerheid hebben we ook nodig als mens onder de mensen: dat we er mogen zijn, met alles wat we zijn. Niet ongeacht wie we zijn, maar juist, geacht wie we zijn. Dat we veilig zijn terwijl we gezien worden met al onze complexe identiteiten.

En ondertussen vechten we ook voor bestaanszekerheid op deze aarde, als mensen op deze planeet. Als we willen dat ook volgende generaties hier veilig mogen wonen, moeten we ons evenwicht hervinden met de natuur.

En de wereld verandert snel, dus onze gemeente verandert mee. We moeten wel. Want zekerheid kan niet statisch zijn, juist niet. Als we willen voortbestaan, moeten we meebewegen. En het is onze taak om te zorgen dat iedereen de kans krijgt om mee te veranderen, en om te zorgen dat niemand wordt vergeten. Juist daarom moeten we onze inwoners geven wat ze nodig hebben, om deze veranderingen mee te maken. We moeten niet zomaar een betere toekomst beloven, bestaanszekerheid gaat ook over nu.

Zo doen we dat ook in de politiek van Leidschendam-Voorburg, zo goed als we kunnen. Van jeugdzorg tot theater, van luchtkwaliteit tot sociale woningbouw: op alle mogelijke manieren maakt GroenLinks werk van bestaanszekerheid voor alle inwoners van onze gemeente.

Bestaanszekerheid is een belangrijke voorwaarde voor vrijheid. Armoede en autonomie sluiten elkaar per definitie uit. Uit onderzoek blijkt steevast dat geldzorgen zoveel stress veroorzaken, dat mensen het overzicht kwijtraken. Schulden maken dat je brein overkookt. Je kunt mensen dan niet vanaf een zijlijn aanmoedigen om “zelfredzaam” te zijn, je moet er zijn, naast ze staan en helpen de weg te vinden, en soms gewoon, geven wat ze nodig hebben, als niemand anders het doet.

Wij strijden voor een gemeente waar mensen op kunnen rekenen. Voor een woonplaats waar mensen vertrouwen dat hun toekomst veilig is. Dat ze weten dat ze boodschappen kunnen doen, dat ze een huis hebben om in te wonen, de verwarming aanzetten als het koud is. Dat de kinderen naar school kunnen en een stageplaats vinden, en daarna werk. Dat er hulp komt, als ze ziek worden. GroenLinks wil dat onze inwoners kunnen ontspannen in het vertrouwen dat in hun fundamentele behoeften wordt voorzien. Want wij geloven dat mensen dan zelf gaan doen wat ze kunnen om een goed leven te leiden en om samen te bouwen aan een sterke gemeenschap.

Dat brengt me op een ander aspect van bestaanszekerheid. In het afgelopen jaar hebben we ook grote debatten gevoerd over veiligheid, in deze gemeente. Er waren autobranden, door de hele gemeente. Mensen voelden zich onveilig op straat. De politie kwam stevig patrouilleren. Er werd zelfs gedreigd met een avondklok. Raadsleden gingen mee op pad met buurtpreventieteams, midden in de nacht, om te begrijpen wat er speelt.

Mijn collega Natalie van Weers stelde toen voor om juist eens overdag te gaan. En om nu eens niet ‘s nachts te spreken met toch vooral de mannen, de jongens, de vaders, maar om ook eens overdag in gesprek te gaan met de vrouwen, de meisjes, de moeders... Want de autobranden, de politiepatrouilles en de opstootjes raken hen ook, maar belangrijker nog, zij hebben óók invloed op hun omgeving. Zij hebben ook een samenleving om te dragen.

Wij vroegen hen hoe het ging, in hun wijk. Een moeder aan het schoolplein vertelde ons dat ze zich bekeken voelde, met haar hoofddoek, omdat ze het gevoel kreeg dat mensen de ramadan de schuld gaven van de autobranden, en dus de moslims. Een verloskundige was bezorgd: als de avondklok wordt ingesteld, kan ik nog wel naar mijn werk fietsen, als ik ‘s nachts gebeld wordt voor een bevalling? Word ik dan gearresteerd?  Moeders vertellen dat ze bezorgd zijn over hun jongens. Ze zijn bang dat die afglijden, ook al doen ze het goed op school, omdat ze geen stageplaats of werk kunnen  krijgen. Gewoon omdat ze in een wijk wonen, waarover zoveel negatieve berichten zijn in de media.

Een meisje vertelde hoe ze zich extra onveilig had gevoeld toen ze weer eens langzaam gevolgd werd door een auto. Normaal rende ze dan snel weg, want ze was wel eens lastig gevallen, en dat wilde ze nooit meer meemaken. Maar als het misschien een politieauto was, op patrouille, zou dat misschien verdacht lijken, en zou ze dan niet juist gearresteerd worden? Ze kon in het donker niet altijd meteen zien of een auto van de politie was, of van mensen die haar wilden lastigvallen. En reden er eigenlijk ook politieauto's in burger door de wijk? Dat had ze ergens gelezen, ze wist het niet zeker. Ze voelde zich vooral onveilig.

Zoals collega Van Weers het treffend verwoordde: we moeten ook blijven luisteren naar de zachte stemmen in onze gemeente. Een wijk bestaat uit heel veel verschillende mensen, die verschillende levens leiden. Die mogen allemaal gehoord worden.

En met al die verschillende mensen en belangen, is het voor ons de kunst om Groen én Links te doen. Het is nooit een kwestie van of/of, bij ons. We kunnen vaart zetten met de energietransitie, én zorgen dat iedereen kan meedoen. We kunnen natuurinclusief bouwen, én zorgen dat nieuwe woningen betaalbaar zijn. We kunnen onze straten en pleinen vergroenen, én zorgen voor een stevig sociaal vangnet.

Het zit soms ook in kleine dingen. Zoals toen mijn collega Knoester u voorstelde om overtollige parkeerruimte terug te geven aan het groen, misschien wat extra inheemse bloemen planten. Win-win: minder auto’s op straat, minder CO2-uitstoot, betere luchtkwaliteit, én meer groen, meer waterberging, meer biodiversiteit, en een prettigere ervaring voor de inwoners van de straat.

Het zit hem ook in ruimte vinden voor extra fietsnietjes in het Damcentrum, zoals collega’s De Prez en Van den Heuvel deden, in het afgelopen jaar. Weer iets kleins, en ook weer dubbele winst. Wie met de fiets komt doet iets goeds voor de luchtkwaliteit, voor het klimaat, en voor de veiligheid op straat. Maar ook: fietsen is, na lopen, de goedkoopste manier om je te verplaatsen. Ieder fietsnietje is ook een beetje extra ruimte voor mensen die überhaupt geen geld hebben om met de auto te komen.

We kunnen veel doen om de bestaanszekerheid van onze inwoners te versterken. Maar we hoeven onszelf ook weer niet belangrijker te maken, dan we zijn. Want hoeveel we ook vergaderen, we weten allemaal. Alles wat mooi is in deze gemeente, wordt gemaakt door de inwoners zelf. En zo moet het ook, dat is toch zeker de kern van democratie. De kunst is om samen te werken, om te zorgen dat we elkaar versterken.

De gemeente zorgt voor groen in de wijk, en ondertussen kijken de mensen thuis of bij hun wat stenen uit de tuin kunnen. De gemeente zorgt dat een wijkcentrum open kan, onze inwoners starten een klaverjasclub, een yogales, een wijkfeest of een ouderensoos. De gemeente zorgt dat de stoepen begaanbaar zijn voor iedereen, of die nou gaat op gympen, wielen of hoge hakken. Dan kunnen alle inwoners even een boodschapje langsbrengen, als de buren weer eens in quarantaine zitten. De gemeente zorgt voor een sociaal vangnet, zodat een kunstenaar het aandurft om haar kantoorbaan op te zeggen. De gemeente zorgt voor een sociaal vangnet, een ondernemer durft eindelijk haar restaurant te openen. De gemeente zorgt dat de theaters open blijven. Inwoners komen theater maken met elkaar, cultuur beleven, inspiratie delen.

Ik herhaal,voor de laatste keer. Alles wat mooi is in deze gemeente, wordt gemaakt door de inwoners zelf. We hoeven ze alleen maar te versterken.