Maar naast het klassieke verdelingsvraagstuk is er nog een reden om nog eens goed na te denken over ons parkeerbeleid. In Leidschendam-Voorburg krijgen we steeds meer last van het zogeheten “waterbedeffect”. In sommige wijken aan de rand van onze gemeente heeft het “gratis” parkeren, ook voor de autobezitters, meer nadelen dan voordelen. De parkeerruimte in hun wijk wordt gretig gebruikt door automobilisten uit Den Haag. Omdat het in Den Haag wel gewoon betaald parkeren is, wordt het wel heel aantrekkelijk om nét even over de gemeentegrens te rijden, en de auto te parkeren in park Leeuwenberg. Ook rondom het nieuwe winkelcentrum in Leidschendam wordt door buurtbewoners gevreesd dat bezoekers komen profiteren van “hun” gratis parkeerplaatsen, als de parkeergarage daar vol is.
De afgelopen jaren is geprobeerd dit probleem op te lossen met blauwe zones, waarin alleen inwoners met een ontheffing hun auto langdurig konden parkeren. Deze maatregel is vooral effectief wanneer streng wordt gehandhaafd. Maar de handhaving daarvan is erg kostbaar voor de gemeente. Dit, terwijl de inkomsten uit parkeerboetes naar het Rijk gaan. Een systeem van betaald parkeren, met ontheffingen voor inwoners en lokale ondernemers, geeft een juridische mogelijkheid voor de gemeente om geïnde parkeerboetes zelf te houden. Handhavers zouden zichzelf zo kunnen terugverdienen. Daarnaast zouden natuurlijk inkomsten komen van de betalende parkeerders. Een laag uurtarief zou wat ons betreft volstaan.
Van dat zogenaamd “gratis” parkeren profiteert lang niet iedereen. Voor veel mensen is het plezier er allang vanaf. Daarom is het de hoogste tijd om ons als Raad over dit onderwerp te buigen. Betaald parkeren maakt het mogelijk om de kosten van het gemeentelijk parkeerbeleid eerlijker te verdelen, de leefbaarheid van woonwijken te bevorderen en de winkelcentra bereikbaar te houden. Dat zijn effecten waar we niet van kunnen wegkijken.